Inwoners Haïti niet te spreken over gouddeal

De Haïtiaanse overheid heeft in decennia geen vergunning meer verleend voor bedrijven om goud te mijnen in het land, dat de natuurramp in 2010 – toen een aardbeving het leven kostte aan meer dan 200.000 Haïtianen en waarbij meer dan 1,5 miljoen mensen dakloos werden – nooit echt te boven is gekomen.

Tijdens de reconstructie van het land – dat gedragen werd door de Interim Haiti Recovery Commission (IHRC), waar voormalig premier Jean-Max Bellerive en Bill Clinton gedeeld voorzitterschap droegen – is dat beleid aangepast.

1 van de 2 vergunningen voor een nieuwe goudmijn werd daarbij verleend aan VCS Mining, een bedrijf dat weinig ervaring had in goudwinning maar dat klaarblijkelijk goed wist te maken door de juiste connecties.

Hillary (Rodham) Clinton’s broer, Tony Rodham, werd boardmember bij het mijnbouwbedrijf uit North Carolina, net als de zojuist genoemde voormalig premier van Haïti en medevoorzitter van IHRC – Bellerive.

VCS Mining’s felbegeerde goudwinning exploitatie vergunning bleek een wel erg fijne deal voor het bedrijf.

De Haïtiaanse Senaat was dan ook behoorlijk verontwaardigd over het feit dat de royalty’s voor het goudproject, genaamd Morne Bossa, die naar de Haïtiaanse regering zouden gaan slechts 2,5 procent bedroegen. Volgens mijnbouwexperts minder dan de helft van het normale tarief.

Ondertussen wist de Clinton Foundation volgens eigen zegge 36 miljoen dollar op te halen voor Haïti. Geld dat voornamelijk uitgegeven werd aan buitenlandse ondernemers en geld waar ook Tony Rodham wellicht makkelijker toegang tot had dan bijvoorbeeld de gemiddelde Haïtiaan.

Het staat overigens los van de miljarden die beschikbaar werden gesteld via IHRC, waar zoals gezegd Bill Clinton gedeeld voorzitterschap had.

De Clintons zaten vanaf het begin met hele dikke vingers in de Haïtiaanse pap. Hillary – in haar rol als secretary of state – en Bill – in zijn rol als “United Nations special envoy to the nation” – waren lange tijd zeer actief in de (her)ontwikkeling van Haïti.

Zij waren de drijvende krachten achter de noodhulp respons en latere inspanningen om ook de ontwikkeling op langere termijn in de hand te houden.

Het imago van de Clintons is in Haïti nu verder gedaald tot een absoluut dieptepunt. Haïtianen klagen steen en been over de door Clinton gesteunde projecten, die volgens hen vooral de elite in Haïti en internationale zakelijke investeerders heeft geholpen.

Dit terwijl de arme bevolking van Haïti nog dagelijks in erbarmelijke toestanden haar leven leidt.

In januari 2010 bleek er overigens al sprake van een Amerikaanse overname van de hulpverlening aan het land, zoals NRC wist te meldden.

Een Franse onderminister beklaagde zich toen over het feit dat het Amerikaanse leger, dat de controle over het vliegveld van Port-au-Prince over had genomen van de VN, voorrang gaf aan eigen vluchten boven hulpvluchten. Hij sprak toen van een “Amerikaanse bezetting van Haïti”.

Die bezetting leek niet enkel aangaande een vliegveld.

Bronnen: New York Times, Washington Post, IPS News, NRC

 

[xyz-ihs snippet=”goud”]