Het VOC-schip Rooswijk wordt deels opgegraven en onderzocht, zo maakte het Nederlandse ministerie van Onderwijs Cultuur en Wetenschap gisteren bekend.
Het wrak van het schip, dat voor de Engelse kust verging, wordt bedreigd door stroming en verschuiving van zandlagen en duikers die de resten bezoeken. Daarom is besloten het onderzoek naar het schip met spoed voort te zetten.
De Rooswijk, met aan boord veel zilver, verging in januari 1740 met zowel de lading als de complete bemanning – 350 man in totaal.
Het schip werd gebouwd in 1737 in Amsterdam, voor de Kamer van Amsterdam van de Verenigde Oost-Indische Compagnie (VOC).
Op 8 januari 1740 vertrok De Rooswijk voor haar tweede reis vanuit Amsterdam naar Indië en strandde op de Goodwin Sands bij Kent.
Brits amateurduiker Ken Welling vond pas in 2004 De Rooswijk weer terug op de bodem van Het Kanaal. Een spectaculaire ontdekking want eeuwenlang een belangrijk doelwit van schattenjagers.
Vooral de duizend kilo zilver en 36.000 zilveren munten waren daarbij een opvallende vondst.
De dertig kisten met zilveren baren en munten aan boord bestond uit zilver dat eerder door de Spanjaarden bij de Inca’s was geroofd.
De VOC had dit zilver opgekocht, omgesmolten en het eigen VOC-logo erin gezet.
Inmiddels is het meeste zilver geborgen. De eerste veiling van 377 munten en 2 zilverstaven bracht tien jaar geleden in de VS ruim 178.000 euro op.
De Rooswijk is een beschermd wrak volgens het Verdrag van Malta.
Met het besluit om de Rooswijk verder op te graven en te onderzoeken komt een jarenlange discussie over het wrak ten einde.
Nadat het schip gevonden was, bleef het enige tijd onduidelijk wie het zou moeten bergen.
In eerste instantie werd dit gedaan door een Britse commerciële berger, die een contract had gesloten met het Nederlandse ministerie van Financiën.
Zo’n driekwart van het zilver werd door de berger geveild. Het overgebleven zilver werd samen met andere archeologische vondsten aan Nederland overgedragen.
Dit leidde tot commotie onder Nederlandse archeologen, omdat deze aanpak in strijd zou zijn met de officiële afspraken tussen OCW, Financiën en Buitenlandse Zaken.
Toenmalig minister Zalm zou op de stoel van de staatssecretaris van Cultuur zijn gaan zitten en de opgraving door de Britse berger erdoor hebben gedrukt.
De opgraving werd vervolgens stil gezet, totdat duidelijk zou worden wie de verantwoordelijkheid en de kosten van de berging op zich zou nemen.
Archeologen hopen nu het schip op te graven, en op die manier meer te weten te komen over het leven aan boord.
Volgens Martijn Manders, hoofd van Maritiem Programma van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, liggen nog veel spullen in het schip. Niet alleen maar zilver, ook andere objecten.
Van 1 juli tot 1 oktober gaat het team aan de slag, onder leiding van de Rijksdienst in samenwerking met de Engelsen.
Er werken zo’n 50 mensen aan mee. Spullen aan boord van de Rooswijk zullen zo veel mogelijk worden veilig gesteld en volgens de Rijksdienst zal het project zo’n twee miljoen euro gaan kosten.
In totaal zijn er zo’n 250 Nederlandse VOC-schepen vergaan.
Slechts een dertigtal daarvan zijn tot nu toe ook daadwerkelijk gelokaliseerd.
Bronnen: Metro, Cultureel Erfgoed, NRC, NOS
Foto: Flickr
[xyz-ihs snippet=”monsterbox”]