Het idee dat vastgoed een veilige belegging is die ook nog eens een adequate bescherming tegen inflatie biedt, lijkt in steen geschreven voor de meeste beleggers.
Het lijkt wel een wetmatigheid.
Persoonlijk ben ik echter op dit moment geen grote liefhebber van vastgoed en ik wil mijn argumentatie daarvoor graag met je delen.
In tegenstelling tot wat je zou denken, beschermt vastgoed je koopkracht onvoldoende tijdens periodes van hoge inflatie.
Oh ja, de vastgoedprijzen zullen stijgen, maar dat betekent niets. Tijdens hoge inflatie stijgen namelijk de prijzen van alles, gaande van amandelen tot zelftesten.
De vastgoedprijzen moeten dus hard genoeg stijgen om minimaal gelijke tred te houden met de overige prijsstijgingen, zo niet boet je aan koopkracht in.
En daar ligt het probleem bij zeer hoge inflatie. Het is misschien een extreem voorbeeld maar tijdens de hyperinflatie van Weimar-Duitsland daalde de prijs van een appartement uitgedrukt in Amerikaanse dollar.
Uit ‘Lords of Finance’ van Liaquat Ahamed:
“With the mark falling faster than domestic prices were rising, foreigners were able to live grotesquely well. Berlin apartments worth $10,000 before the war could be bought for as little as $500.”
Wie de vastgoedprijzen bekeek in Duitse mark zag prijsstijgingen zover het oog kon zien, maar wie dezelfde prijzen uitdrukt in een stabiele valuta zoals de dollar, werd plots geconfronteerd met een prijsdaling van maar liefst 95%.
Een buitenlander met $10.000 cash kon voor de hyperinflatie één appartement kopen met het geld onder zijn hoofdkussen. Enkele jaren later kon hij met diezelfde bundel cash maar liefst 20 appartementen kopen.
Duitse spaarders die indertijd bezorgd waren om de koopkracht, zullen zich wel eens afgevraagd hebben of ze best een appartement kochten of hun marken converteerden naar dollars.
Het kopen van dollars bleek dus duidelijk de beste beslissing.
En aangezien de dollar op dat moment gekoppeld was aan de goudprijs, zat er ook geen onderscheid meer tussen het kopen van dollars of goud.
Voor $20 kreeg je steeds één ounce goud, en voor één ounce goud kreeg je steeds $20. De dollar was toen nog ‘as good as gold’.
Er is nog een probleem met vastgoed dat op een gegeven moment serieus roet in het eten kan gooien, en dat is de overheid.
Ik heb dat al eens aangehaald in mijn artikel ‘Vastgoed als spaarproduct’.
Wanneer de vastgoed- en huurprijzen té hard stijgen, staan politici onder druk om huizen voor iedereen betaalbaar te houden.
Ze zullen eerst trachten om vastgoedbeleggingen wat minder aantrekkelijk te maken, maar op een gegeven moment zal men gewoon de huurprijzen fixeren.
Prijscontroles dus.
ALS je dus toch nog wil beleggen in vastgoed kies dan op z’n minst voor het soort vastgoed waar de overheid zich straks niet bemoeit met de huurprijzen.
Denk bijvoorbeeld aan een hotel of vakantiewoningen.
Maar besef wel dat ook daar de prijsstijgingen wellicht nooit zo groot zijn als de prijsstijgingen van goud en zilver.
Dit is voor mij persoonlijk de reden om te focussen op de edelmetalen en de vastgoedmarkt grotendeels te negeren.