Belangrijkste redenen waarom centrale banken goud aanhouden

Goud speelt een prominente rol in het beheer van de reserves van landen, aangezien het een van de weinige activa is die universeel zijn toegestaan volgens de beleggingsrichtlijnen van de centrale banken van de wereld.

Dit is deels te wijten aan het feit dat de goudmarkt diep en liquide is – een belangrijke vereiste voor beheerders van reserves.

Het gedrag van de centrale banken met betrekking tot goud is fundamenteel veranderd na de wereldwijde financiële crisis van 2008.

De vraag nam snel toe en sinds 2010 zijn de centrale banken op jaarbasis netto-kopers van goud. Dit weerspiegelt een combinatie van vertragende verkopen van Europese centrale banken en grootschalige aankopen door centrale banken van opkomende markten en ontwikkelingslanden.

Centrale banken zijn over het algemeen meer gericht geweest op het versterken of behouden van de goudreserves dan op het verminderen ervan.

Deze gedragswijziging is een duidelijke erkenning van de voordelen die goud kan opleveren voor een reserveportefeuille, van diversificatie, vermogensbehoud en risicoafdekking.

Centrale banken en supranationale organisaties – zoals het Internationaal Monetair Fonds (IMF) en de Bank of International Settlements (BIS) – houden momenteel bijna een vijfde van de mondiale bovengrondse goudvoorraden aan als reserves.

De officiële voorraden bedragen bijna 34.000 ton, waarvan het grootste deel wordt aangehouden door centrale banken in Europa en Noord-Amerika, een erfenis van de klassieke goudstandaard.

Gemiddeld houden overheden ongeveer 10 procent van hun officiële reserves aan als goud, hoewel dit van land tot land sterk verschilt.

Daarbij hebben deze centrale banken en instellingen de afgelopen tien jaar 11 procent van de jaarlijkse goudvraag voor hun rekening genomen.

Hoewel veiligheid en liquiditeit de belangrijkste aspecten van de officiële reserves zijn, mag de noodzaak van rendement niet worden onderschat.

Voor sommige centrale banken vormen de inkomsten uit de reserves een belangrijke bijdrage aan de totale overheidsfinanciering.

Sinds de ineenstorting van Bretton Woods in 1971, toen het goud vrij verhandelbaar werd, is de prijs in Amerikaanse dollars met gemiddeld 10 procent per jaar gestegen.

Dit betekent dat het langetermijnrendement van goud vergelijkbaar is met dat van aandelen en zelfs hoger is dan dat van obligaties of grondstoffen.

Bron: World Gold Council

Foto: Flickr