Grondstoffen kenden een verpletterende “bear market” de afgelopen vijf jaar. De Bloomberg Commodity Index, die 22 verschillende grondstoffen volgt, daalde 58 procent sinds april 2011. In januari van dit jaar kwam de Index op het laagste niveau te staan sinds 1999, maar liefst 17 jaar geleden. Sindsdien trekken de grondstoffenprijzen een sprint omhoog.
Volgens de Financial Times stegen 15 van de 22 grondstoffen die deel uitmaken van de Bloomberg Commodity Index. De prijs van olie steeg met 85 procent ten opzichte van februari. Suiker steeg 81 procent sinds augustus. En de index als geheel kent een stijging van 21 procent ten opzichte van medio januari.
De populaire definitie van een beginnende “bull market” wordt beschreven wanneer een aandeel, grondstof of index minstens 20 procent stijgt ten opzichte van het laagste punt. Misschien niet de meest accurate meetlat maar grondstoffen lijken dus “officieel” in een bull market te zitten.
De US Dollar Index kende dit jaar een daling van 5 procent. Meeste beleggers wereldwijd denken in dollars, het betreft immers nog steeds de wereldreservemunt. Wanneer de dollar waarde verliest kost het meer dollars om dezelfde hoeveelheid product te kopen. Een zwakke dollar betekent dus goed nieuws voor grondstoffenprijzen.
Sommige grondstoffen zijn meer afhankelijk van de economische groei dan anderen. Bijvoorbeeld hout, dat gebruikt wordt om huizen te bouwen, kent meer voordeel van een groeiende economie. Het omgekeerde is ook geldig. Prijzen van bijvoorbeeld sojabonen kunnen altijd stijgen, ongeacht hoe goed de economie het doet, want mensen zullen altijd moeten eten.
Dus hoewel de Bloomberg Commodity Index stijgende is geniet niet elke grondstof van een stijging. Aardgasprijzen staan dit jaar nog steeds 9 procent lager. Koper kent een daling van 3 procent maar soja kent daarentegen een stijging van 34 procent.
Net als veel andere grondstoffen is ook goud “officieel” aan een nieuwe bull market begonnen. Toch staat het nog steeds 34 procent lager dan haar hoogste notering in 2011.
Hoewel goud geen voedsel betreft kan het, net als een grondstof als bijvoorbeeld graan, presteren in zowel goede als slechte economische condities. Het kent een zogenoemde “fear trade”, ten tijde van economische onzekerheid en een zogenoemde “love trade”.
Sinds het einde van de goudstandaard in 1972, zien we een algemene correlatie van -0,37 tussen goud en de dollar index. Dit betekent dat goud en de dollar gemiddeld genomen in tegengestelde richting bewegen.
Maar gemiddeld betekent niet altijd.
Die correlatie is slechts 75 procent van toepassing. Dat betekent dat in 1 op de 4 jaar de dollar en goud gelijktijdig omlaag of omhoog bewegen.
En terwijl goud en de dollar de neiging hebben om in tegengestelde richting te bewegen zijn die bewegingen verre van proportioneel. Sinds 1972 daalde de Dollar Index met 16 procent terwijl goud met 2875 procent steeg.
Het prijsgedrag van goud is dus absoluut uniek. Het is nauwelijks gevoelig voor economische activiteit en kent nauwelijks of geen correlatie met valuta’s, aandelen of obligaties.
Het zorgt er voor dat het een interessante aanvulling kan – of zelfs moet – zijn in een goed gespreide portefeuille.
Bronnen: Pension Partners, Casey Research
[xyz-ihs snippet=”goud”]