Het goud zit weer een beetje in de doldrums.
Blijkbaar is het relatief moeilijk om boven de grens van 1900 dollar per ounce uit te stijgen.
Daar zijn verschillende oorzaken voor.
Ten eerste is de liquiditeit in de markt wat minder, en zijn markten ook gewend geraakt aan de hogere inflatie. Daardoor ontstaat er een zekere zelfgenoegzaamheid bij beleggers.
Vandaag was er nog ander specifiek nieuws dat een beetje drukte op de goudprijzen.
Teleurstellende data over de Amerikaanse huizenmarkt drukken het sentiment.
Dat biedt geen bullish tegengewicht voor het goud.
De economen besteden nogal wat aandacht aan de hangende verkopen van woningen omdat dit een vooruitblikkende indicator is voor de huizenmarkt, die erg belangrijk is.
Uiteindelijk wordt de goudprijs op langere termijn gedreven door de enorme monetaire geldcreatie die er de afgelopen jaren heeft plaatsgevonden.
De hoeveelheid geld in het systeem is sinds 2008 gemakkelijk vertienvoudigd.
De olieprijs stond toen 150 dollar en nu met de geldcreatie zou dat eigenlijk rond de 300 dollar moeten zijn.
Voor goud is dat net dezelfde redenering.
Blijf dus beleggen in fysieke edelmetalen.