Wanneer ik goud aan deze koers als ‘spotgoedkoop’ bestempel, krijg ik wel ééns de opmerking dat het bijvoorbeeld eind 2015 toch een stuk goedkoper was.
Wie enkel kijkt naar de prijs, heeft natuurlijk gelijk.
In euro’s of dollars was de prijs toen lager.
Maar goud kan je alleen maar correct waarderen door rekening te houden met de geldhoeveelheid.
Als de prijs 50% stijgt terwijl de geldhoeveelheid verdubbelt, dan werd goud relatief goedkoper.
Onderstaande grafiek zet goud af ten opzichte van de geldhoeveelheid en dan zie je hoe goedkoop het gele metaal vandaag is.
De situatie is vergelijkbaar met 1970, 2000 of 2015. Dat bleken telkens historische instapmomenten.
En ook in vergelijking met aandelen is goud momenteel gewoon heel erg goedkoop. Wederom vergelijkbaar met 1970 of 2000.
Goud is onwaarschijnlijk goedkoop, maar zilver is dan ook nog eens bijzonder goedkoop vergeleken met goud.
Onderstaande grafiek toont de extreme meting van vorig jaar.
De goud/zilver-ratio is sindsdien teruggevallen tot 67, maar dat laat nog heel wat potentieel in vergelijking met het lange termijn gemiddelde.
Ook de goudmijnen presenteren een ongekende opportuniteit. De huidige waarderingen zijn serieus achtergebleven op de goudprijs waardoor een enorme waarderingskloof ontstond.