Een vraag die we vaak van onze lezers krijgen is: “hoeveel van mijn portefeuille moet ik nu eigenlijk in (fysiek) goud beleggen?”
Dat is een vraag die zeer moeilijk te beantwoorden valt, want we kennen onze lezers niet persoonlijk en kunnen bijgevolg ook geen uitspraken doen over hun asset allocatie.
We kunnen wel een algemene stelregel meegeven: de wereld is een veel gevaarlijkere en instabiele plek dan tien jaar geleden, en daarom is het ook aan te raden een groter percentage van de portefeuille in goud te beleggen dan voordien. Heel wat mainstream analisten en economen hebben steeds aangeraden niet meer dan 5% van de portefeuille in goud te beleggen. De reden waarom ze dat zeiden is heel simpel: mainstream economen hebben een afkeer van goud, omdat ze er niets van begrijpen en omdat het voor hen evenmin iets opbrengt.
Wij zouden eerder geneigd zijn om de proportie goud in de portefeuille op te trekken tot minimaal 20%. Dat niet alleen omdat we verwachten dat er inflatie komt en het goud daartegen beschermt, maar ook omdat we niet kunnen voorspellen hoe de dolle fratsen van de centrale bankiers van de afgelopen jaren zullen aflopen.
Een goede portefeuille bevat dezer dagen een hele stevige portie goud en zilver in mindere mate. Op die manier heb je al de zorgen niet wanneer je je blootstelt aan het banksysteem. Je gemoedsrust is veel meer waard dan het streven naar een schamel basispuntje rendement.
Goud is anoniem, transporteerbaar, deelbaar, liquide en overal ter wereld beschikbaar en weer terug te verkopen.
Op dat gebied heb je enorme voordelen die je met geen enkele andere activaklasse hebt. In deze tijden is dat dan ook goud waard.
[xyz-ihs snippet=”goud”]