1600 meter onder water en 1500 kilometer van Tokio is Japan gestart met de zoektocht naar nieuwe grondstoffen en metalen. Tot nu toe was Japan zo verstoken van natuurlijke grondstoffen dat het grootste deel geïmporteerd werd.
De Japanse overheid wilt echter af van die afhankelijkheid van de import en – met een geschatte 50 miljoen ton erts in Japanse wateren – het eigen aanbod in zee aanboren. Wanneer Tokio in 2020 gastheer is van de Olympische Spelen zou het metaal voor de gouden medailles zo maar van eigen zeebodem kunnen komen.
Terwijl het land het meest van zijn land-mineralen uitputte in de hoogconjunctuur die volgde op de Tweede Wereldoorlog, hebben wetenschappers vastgesteld dat delen van de Japanse zeebodem nog vol ligt met mineralen, van koper tot goud.
Het zijn overblijfselen van de vulkanische activiteit waardoor de archipel miljoenen jaren geleden gecreëerd werd. Nu dus de kunst om het met winst uit de zeebodem te krijgen en een overheidsconsortium zal dat vanaf volgend jaar dan ook gaan proberen.
Het mijnen van de oceaan is natuurlijk niet nieuw. Japan was er zelf al mee begonnen in de jaren ’70. Maar nieuwe technologieën maken het tegenwoordig makkelijker en goedkoper om de verschillende ertsen uit de zeebodem te halen.
Zelfs met hogere kosten in verband met het werken op zee en het vervoer van erts naar de kust is het volgens Yoshio Akiyama – chief research officer van de metals mining-technology department bij JOGMEC – de moeite waard vanwege de hogere concentratie.
De concentratie van bruikbare metalen is daar vele malen hoger dan wat er op land gevonden wordt, aldus Akiyama. Hij meldt dat de kosten om koper uit de zeebodem te halen op zo’n 34 cent per pond ligt terwijl dat bij een “mijn op land” 1,60 dollar betreft.
Nautilus Minerals gaf in 2010 in een studie aan dat het naar schatting 480 miljoen zou gaan kosten om een zeebodem productiesysteem te bouwen voor haar Solwara 1 project in de wateren van Papoea-Nieuw-Guinea. Het bedrijf vergeleek het met de kosten voor eenzelfde project, niet in zee maar op land, dat 1,5 tot 2 miljard dollar zou kosten.
Als ’s werelds derde grootste economie en groot-importeur wilt Japan nu haar recht benutten om toegang te krijgen tot maritieme mineraalertsen. Waarde van die grondstoffen wordt door een Japans bedrijf geschat op 784 miljard dollar.
Ook anderen landen hebben interesse in de ertsen verborgen onder de verschillende zeebodems. Landen als China, Zuid-Korea en Noord-Amerika zijn actief bezig op en vooral in verschillende wateren. Tot nu toe bestaat er echter nog geen commerciële productie.
Het enige bedrijf dat vooruit loopt is het in Toronto gevestigde en eerder genoemde Nautilus Minerals. Het bedrijf heeft een project gaande nabij Papoea-Nieuw-Guinea en het bedrijf is van plan om in het eerste kwartaal van 2018 aldaar te starten met goud- en kopermijnbouw op zee.
Bron: Bloomberg
[xyz-ihs snippet=”monsterbox”]